Mindfulness wordt in de SDT op een specifieke manier gedefinieerd en in verband gebracht met autonome gedragsregulatie. In dit artikel staat een samenvatting van een kritische evaluatie van mindfulness en in deze bijdrage ga ik in op mindfulness binnen de zelfdeterminatietheorie.

Regulatie

Mensen reguleren hun eigen gedrag om verschillende redenen. Ze kunnen bepaald gedrag kiezen omdat ze bang zijn voor de consequenties wanneer ze dat betreffende gedrag niet vertonen bijvoorbeeld. Hun gedrag is dan gecontroleerd gemotiveerd. Ze kunnen hun gedrag ook kiezen omdat ze er een waarde in zien zich op een bepaalde manier te gedragen. Hun gedrag is dan autonoom gemotiveerd. Aan de basis van autonome gedragsregulatie ligt de capaciteit om je eigen gedrag en de congruentie tussen hoe je je gedraagt en de waarden die je hebt te kunnen beschouwen. Immers, als je niet weet wat je eigen waarden en behoeften zijn, kun je je gedrag hier ook niet mee in overeenstemming brengen.

Authenticiteit

Pas wanneer een persoon zich bewust is van zijn situatie en zijn innerlijke processen kan die persoon zijn gedrag in overeenstemming brengen met zijn authentieke Zelf. Mindfulness is binnen SDT gedefinieerd als je bewust zijn van het wat er op dat moment gaande is, zowel innerlijk als gericht op de externe omstandigheden. Wanneer iemand die kwaliteit van bewustzijn heeft leidt dit tot meer autonoom functioneren. Als iemand mindful is, dan is die persoon zich bewust van wat er gebeurt en kan die persoon doelbewuste beslissingen nemen en checken of zijn gedrag in lijn is met zijn Zelf. Zo functioneert de persoon op een meer geïntegreerde manier.

Bewustzijn

In de SDT-definitie van mindfulness zitten twee cruciale begrippen: bewustzijn en aandacht. Een mindful persoon is zich bewust van de psychologische en somatische ervaringen die hij op dat moment heeft. Hij is in een staat van sensorische gevoeligheid voor die ervaringen. Bewustzijn is een soort ‘tracking system’, de persoon is in een staat van alertheid en is zich bewust van zijn sensaties.

Aandacht

Het tweede cruciale begrip is aandacht. Een staat van mindfulness is een ontvankelijke staat waarin aandacht is voor wat er gaande is op dat moment. De persoon focust zich op een specifieke stimulus die op dat moment in zijn bewuste aandacht aanwezig is. Hij kan allerlei dingen ervaren, maar hij besteedt gefocuste aandacht aan één specifieke stimulus.

Afwijkende definities

Deze definitie van mindfulness wijkt af van vele andere definities die er in omloop zijn. In andere definities is bijvoorbeeld het begrip acceptatie en het begrip oordeelloosheid van belang, terwijl dit in de SDT definitie niet het geval is. Deci en Brown stellen dat de oordeelloosheid en het accepteren zonder oordeel logischerwijze volgen uit een oprecht open en ontvankelijk bewustzijn. Daarmee zijn het vaak optredende consequenties van mindfulness, geen inherente onderdelen ervan.

Zelfbewustzijn

Bewustzijn is niet hetzelfde als zelfbewustzijn. Zelfbewustzijn gaat over jezelf kennen en over in hoge mate bewust zijn van inwendige sensaties, waarmee negatieve zelfevaluatie gepaard kan gaan. Reflectief bewustzijn is een concept dat refereert aan metacognitieve processen, zoals het reflecteren op je eigen biases. Het bewustzijn waar het in mindfulness over gaat is echter uitsluitend dit: het simpelweg en open observeren van de huidige situatie en er aandacht aan besteden.

Interferentie

Er is een positieve relatie tussen mindfulness en autonoom functioneren. Ten eerste maakt mindfulness het mogelijk om automatische ongewenste gedragingen te voorkomen of te onderbreken. Immers, wanneer je mindful bent kun je als het ware de rem aantrekken wanneer je je gedraagt op een manier die niet in lijn is met je waarden en principes.

Ego

Ten tweede maakt mindfulness het mogelijk om minder bezig te zijn met je eigen ego en je los te maken van interne en externe druk. In plaats van dat je jezelf ziet als een Mij, zie je jezelf als ‘het proces ik’. Als je denkt in termen van Mij ben je bezig met jezelf te evalueren. Ben ik succesvol genoeg? Als je jezelf ziet als ‘het proces ik’ hoef je jezelf niet te bewijzen en is je succes of je falen niet bepalend voor je gevoel van eigenwaarde.

Twee processen

Beide processen, het kunnen intrappen van de rem bij ongewenst gedrag en het kunnen zien van jezelf als ‘een proces’ in plaats van een ego dat beschermd moet worden, zijn belangrijk om te ontwikkelen tot een geïntegreerd persoon.

Integratie

Omdat mindfulness gerelateerd is aan iemands capaciteit om open aandacht te besteden aan interne en externe ervaringen die op dat moment gaande zijn maakt het zelfinzicht mogelijk. Daarmee ontstaat zelfreflectie die noodzakelijk is om ervoor te kunnen zorgen dat je gedrag in lijn is met je waarden en principes. Dit bewustzijn is een belangrijk onderdeel van integratie en dus een cruciaal ingrediënt in de ontwikkeling van autonomie.

]