‘Ik dacht toch dat ik dit al kon’, verzuchtte een deelnemer in mijn training progressiegerichte teamcoaching deze week, toen ze aan het oefenen was met progressiegerichte conflictinterventies. Ze had een jaar geleden geoefend met diezelfde interventies en toen had ze het goed in de vingers. Dus het viel tegen dat ze nu, tijdens deliberate practice, het idee kreeg dat ze weer helemaal opnieuw moest beginnen.

Ervaren plafond

Een deel van dat gevoel dat je weer helemaal aan het begin staat met het leren van een vaardigheid is een logisch effect van deliberate practice. Bij deliberate practice zoek je immers het niveau op dat je moeilijk vindt en dat je nog niet beheerst. Geen wonder dat dat gepaard gaat met de perceptie dat je aan het begin staat. Dat gevoel is onafhankelijk van het daadwerkelijke niveau waarop je de vaardigheid beheerst, omdat je, ongeacht of je beginner of expert bent, oefent wat je nu nog niet kunt.

Gebrek aan onderhoud

Een ander deel van het gevoel van deze deelneemster heeft waarschijnlijk te maken met gebrek aan onderhoud. Om een vaardigheid te behouden op het niveau waarop je het beheerste is oefening nodig. Doe je iets een tijdje niet meer, dan verzwakken de neurale paden voor die activiteit of komen zelfs te vervallen. Rust roest. Dat muziekstuk dat je vorig jaar soepel wist te spelen, klinkt als je een jaar niet oefent, hakkelig en zit vol fouten. Als je je huidige niveau wilt handhaven, is het blijven toepassen van wat je al kon noodzakelijk. Use it or lose it.

Beter worden

Maar, wil je niet alleen je huidige niveau handhaven maar ook beter worden, dan is oefenen wat je al kon niet genoeg. Voor verbetering moet je via deliberate practice oefenen wat je nog niet kan.

Achteruitgang

Natuurlijk is het zo dat leeftijdsgerelateerde achteruitgang ook een factor kan spelen in het minder goed worden in een vaardigheid. Met het ouder worden nemen bijvoorbeeld onze fysieke mogelijkheden af, we worden minder flexibel, de lopen meer kans op verwondingen en het duurt langer voor ons om te herstellen. We worden langzamer. Maar, veel van de leeftijdgerelateerde achteruitgang in vaardigheden vindt plaats omdat mensen minder oefenen of stoppen met oefenen.

Oefenen

Als oudere mensen blijven oefenen dan vindt leeftijdsgerelateerde regressie veel minder plaats (zie bijvoorbeeld hier). Heden ten dagen is het bijvoorbeeld zo dat een kwart van de marathonlopers van rond de zestig meer dan de helft van de marathonlopers in de leeftijdscategorie van twintig tot veertig kunnen verslaan.

Niet onvermijdelijk

Achteruitgang is niet onvermijdelijk. Als je je verworven vaardigheid wilt behouden, moet je oefenen. Wil je je vaardigheid verbeteren, dan moet je doelbewust oefenen. Het ongemakkelijke gevoel dat daarbij komt kijken is tijdelijk. Wat ervoor in de plaats komt is de zekerheid dat je competenter bent geworden.

]