Als we ons iets gemakkelijk herinneren dan hebben we die kennis snel paraat op het moment dat we het nodig hebben. Een goed geheugen voor kennis die we belangrijk vinden maakt ons effectiever. Hier schreef ik al eens iets over hoe we onze kennis kunnen automatiseren. Wat kunnen trainers doen om studenten te helpen zich iets te herinneren? En maakt het verschil of trainers aandacht besteden aan het geheugen van studenten of dat ze dat niet doen?
Dat is wat Jennifer Coffman et al zich afvroegen en wat ze onderzochten. De onderzoekers beschrijven dat docenten zelden direct zeggen:”Dit moet je onthouden” en dat ze ook zelden vertellen hoe studenten iets kunnen leren onthouden. Maar docenten gebruiken wel andere geheugenstimulerende strategieën.
Deze “geheugensteun-stimulerende orientatie” kun je herkennen aan de volgende dingen die docenten doen:
1. instructie geven: een algemene toelichting ten aanzien van een taak, de docent geeft informatie zonder actieve inbreng van de studenten te vragen
2. cognitieve structureringsactiviteiten: de docent praat op zo’n manier dat de student wordt uitgenodigd om aandacht te besteden aan informatie en materiaal die helpt bij het herinneren ervan. Dus: attentie regulatie, herhaling, identificeren van kenmerken van de informatie, het categoriseren van informatie, relaties onderkennen, linken maken met persoonlijke ervaringen, beelden en plaatjes creëren die gelinkt zijn aan de informatie. Dit soort activiteiten helpt om de informatie diepgaand te verwerken.
3. beroep doen op het geheugen: de docent vraagt de student om kennis naar boven te halen die er al is. Dat kan gaan om kennis die gelinkt is aan een specifieke ervaring en semantische of procedurele kennis opgedaan in het verleden. Het kan ook gaan om de toekomst, in de vorm van het laten formuleren van een gedragsdoel of een leerdoel
4. metacognitieve informatie geven: de docent geeft informatie die de student helpt bij het goed presteren in allerlei verschillende academische taken. Dus: metacognitieve vragen stellen of metacognitieve informatie geven, een nieuwe strategie aanreiken of een ander narratief aanreiken.
Concrete voorbeelden van deze geheugenstimulerende interventies van docenten zijn de volgende:
1. Strategie suggesties doen: als het je nog onduidelijk is, ga dan eens terug en lees het opnieuw of kijk nog eens naar het plaatje
2. Metacognitieve vragen stellen: welke strategieen kun je gebruiken om dit op te lossen?
3. Bewust beroep doen op de student via een instructie: vandaag gaan we een verhaal schrijven over ons bezoek aan de dierentuin vorige week. Wat was het eerste dat we deden toen we er kwamen? Onthoud: een verhaal heeft een begin, een middenstuk en een einde
4. Bewust beroep doen op de student via een cognitieve structureringsactiviteit: Gisteren spraken we over de staat van materie. Welke drie vomen kan water aannemen?
5. Bewust beroep doen op de student door metacognitieve informatie naar boven te halen: Hoe heb je dat probleem opgelost? Hoe wist je dat je moest optellen?
Het blijkt dat studenten die les krijgen van docenten met een hoge “geheugensteun-orientatie”, zelf actief herinner-strategieën gaan ontwikkelen en gebruiken en zich meer herinneren van wat ze hebben geleerd.