Verbeter de fouten in de onderstaande situatie, waarin een trainer aan de slag is met deelnemers in zijn training. De trainer probeert progressiegericht te reageren op de uitingen van de deelnemers, maar het lukt hem niet steeds om zijn formuleringen precies te maken. Hij gaat vijf keer de fout in. Waar gaat hij mis? En hoe zou hij zijn formuleringen progressiegerichter kunnen maken?

Verbeter de eerste fout

Bij de start van de training zegt de trainer: ‘Nou, welkom allemaal. Ik zal zo even met jullie naar het programma van vandaag gaan kijken. Maar ik ben eerst wel even benieuwd, hoe zitten jullie erbij vandaag?’ Hierop antwoordt een van de deelnemers met een geïrriteerde uitdrukking: ‘Tja, geen idee! Deze training stond opeens in onze agenda’s en ik heb eigenlijk wel wat anders te doen vandaag!’ De trainer zegt met een geschrokken gezicht: ‘Oh jee, nou daar schrik ik wel van!’

Verbeter de tweede fout

De betreffende deelnemer begint uit te leggen dat hij het erg druk heeft en dat hij niet zo goed weet waarom hij naar deze training is gestuurd. De trainer luistert aandachtig naar de deelnemer en zegt daarna: ‘Oke, dus jij wilt hier eigenlijk helemaal niet zijn vandaag. Ik begrijp het. Wat vervelend voor je. Maar nu je er toch bent, wat zou er aan de orde moeten komen om deze training nuttig voor je te maken?’

Verbeter de derde fout

De deelnemer zucht en zegt: ‘Ga maar gewoon beginnen, ik zie wel even, wie weet leer ik er nog wat van’. De trainer knikt en legt het programma uit aan de groep. Daarna zegt de trainer: ‘De eerste oefening gaan we doen in drietallen. Dat werkt vaak goed, want dan heb je in je groepje een observator, een coach en een cliënt en zo kun je in je groepje leren van de verschillende perspectieven in elk van die drie rollen. Op de flip-over heb ik opgeschreven wie met wie in een subgroepje zit. Dus kijk daar maar even op en zoek daarna met je subgroepje een plekje op om deze oefening te gaan doen’.

Verbeter de vierde fout

Terwijl de subgroepjes bezig zijn met de oefening loopt de trainer langs zodat de deelnemers hem zien en zij met hun vragen bij hem terecht kunnen. Hij luistert hier en daar mee. Bij een van de groepjes staat hij wat langer stil, want hij hoort dat de deelnemers in dat groepje de oefening niet aan het doen zijn. Ze zijn meer aan het discussiëren en ze beoordelen de oefening in plaats van die te doen. De trainer zegt: ‘Gaan jullie nu de oefening zelf even doen, dat werkt namelijk vaak beter dan wanneer je de oefening beoordeelt…’

Verbeter de vijfde fout

Het einde van de trainingsdag is in zicht en de trainer wil tot een afronding komen. Hij besluit de training met drie vragen:

  1. wat vonden jullie van de training?
  2. wat vonden jullie van mij als trainer?
  3. zeg eens in 1 woord hoe je deze training hebt ervaren.

Verbeter de vijf fouten

Volgende week verschijnen de antwoorden in de CPW-nieuwsbrief. Dus als je jezelf wilt trainen kun je even vergelijken wat jij hebt bedacht en wat er in die antwoorden staat.