Hoe kun je weten wat of het verstandig is om ergens in te geloven? Er zijn zoveel verhalen, zoveel beweringen, zoveel tegenstrijdige informatiebronnen. Dus hoe kies je wat je aanneemt als waar en wat je verwerpt als onwaarschijnlijk of waarschijnlijk onwaar?
Stel dat iemand iets beweert, wat jij niet gelooft. Bij wie ligt dan de bewijslast? Moet jij aantonen waarom je niet gelooft wat die ander beweert? Of moet degene die iets beweert bewijzen dat het waar is wat hij beweert?
Om het concreter te maken een voorbeeld. Stel dat ik beweer dat er tussen de aarde en Mars een Chinese theepot circuleert. En stel dat jij zou zeggen dat je die theepot niet ziet en dat je het daarom niet gelooft. Stel dat ik zou zeggen: ”Maar de theepot is te klein om te kunnen zien, zelfs met de meest geavanceerde telescoop is hij te klein om te kunnen waarnemen. Dus jij kunt niet bewijzen dat het niet waar is. En het bestaan van de Chinese theepot staat in hele oude boeken beschreven. Kinderen wordt van jongs af aan verteld dat de theepot daar circuleert. En mensen komen regelmatig bij elkaar om te luisteren naar de verhalen van de Chinese theepot en geloven dat de verhalen waar zijn. Dus ik geloof dat er een theepot rond de zon draait en het zou goed zijn als jij dat ook zou gaan geloven.”
Zou je nu aannemen dat de theepot inderdaad rondjes om de zon draait? Of zou je zeggen:”Ik weet nu niet meer of de theepot bestaat?” De meeste mensen concluderen dat het niet erg rationeel zou zijn om te geloven dat de theepot daar rondjes aan het draaien is, alleen maar omdat een groep mensen dat beweert en gelooft. En niet veel mensen zouden gaan denken:”Ach, misschien is er wel een theepot in een baan om de zon, ik weet het niet zo goed”.
Dus, een rationele leidraad om te kunnen beslissen of je gaat geloven wat ik beweer of dat je dat terzijde legt als niet geloofwaardig, is deze:

  1. De bewijslast voor het wel bestaan van de theepot ligt bij degene die beweert dat de circulerende theepot er is. Degene die zegt dat de theepot niet bestaat is niet degene die moet bewijzen dat de theepot niet bestaat.
  2. Het niet bestaan van de circulerende theepot kan niet bewezen worden. Er is immers geen bewijs te geven dat iets niet bestaat. Zonder bewijs dat hij wel bestaat, is het niet rationeel om te geloven in het bestaan van een circulerende theepot.
  3. Tenslotte is de hypothese dat de circulerende theepot bestaat niet van hetzelfde gewicht als de hypothese dat de theepot niet bestaat. Het is namelijk niet erg waarschijnlijk dat er een theepot rondjes draait om de zon. Ook als er heel veel mensen zouden geloven in het bestaan van de ronddraaiende theepot, dan maakt dat het bestaan van die theepot, zonder bewijs van het tegendeel, niet geloofwaardig.

Op twitter kun je Russell’s theepot volgen, als je geinteresseerd bent in kritisch denken.