Review SDT-interventies in organisaties. Onderzoek naar de toepassing van de zelfdeterminatietheorie in organisaties is sterk gegroeid het afgelopen decennium. Maar de inhoud en effectiviteit van interventies in organisaties is slecht gedocumenteerd. Dergelijke documentatie is nuttig voor het vormgeven aan toekomstige SDT-interventies in organisaties, zoals trainingen in autonomie-ondersteunend leidinggeven. Slemp et al schreven een review over de inhoud en effectiviteit van SDT-interventies in organisaties, waaruit ik in deze bijdrage een paar hoofdpunten haal.

Psychologische basisbehoeften

De onderzoekers betrokken in hun review interventies gericht op het vervullen van psychologische basisbehoeften en op autonome motivatie in organisaties. Ze betrokken in hun review specifiek behoeftenondersteunende leiderschapsgedragingen en een behoeftenondersteunend werkklimaat. Uit SDT-onderzoek blijkt dat het vervullen van psychologische basisbehoeften essentieel is voor het ontstaan van autonome motivatie. Tevens blijkt dat autonome motivatie samengaat met minder burnout, minder stress, meer commitment aan de organisatie, betere prestaties, creativiteit en pro-actief gedrag, zoals het vormgeven aan je eigen werk.

Effectiviteit van trainingsinterventies

De evaluatie van trainingsinterventies richt zich op vier resultaatgebieden:

  1. Reacties: wat zeggen deelnemers aan de training over de training
  2. Leren: wat weten en kunnen deelnemers aan de training beter na afloop van de training
  3. Transfer: wat doen deelnemers beter na afloop van de training
  4. Resultaat: wat gaat er beter op organisatieniveau na afloop van de training

Een nader onderscheid kan gemaakt worden tussen effecten van de interventie op leidinggevenden zelf (promixale effecten) en op medewerkers (distale effecten). Oftewel: hoe verandert het gedrag van leidinggevenden door de interventie en welke opbrengsten bij medewerkers zijn het gevolg van die veranderde leiderschapsstijl. Via de inclusie-criteria die de onderzoekers hanteerden kwamen ze op 10 studies die ze analyseerden. Dit geringe aantal is een zeer bewuste keuze van de onderzoekers. Er zijn veel meer studies in de organisatiecontext beschikbaar (rond 4000), maar veel van die studies richten zich niet uitsluitend op behoeftenondersteuning en autonome motivatie. Ze betrekken andere theoretische concepten in hun interventie, zoals een sterkteperspectief. De 10 studies die overbleven keken zuiver naar psychologische basisbehoeften en kwaliteit van motivatie. In de onderstaande afbeelding zie je de resultaten.

Resultaten

Uit de analyse blijkt dat interventies waarin leidinggevenden leren om behoeftenondersteunend leiding te geven en een behoeftenondersteunend klimaat te ontwikkelen effectief zijn op het proximale niveau (de leidinggevenden worden beter in behoeftenondersteunend leidinggeven). Op het distale niveau zijn de positieve effecten kleiner en er gaat wat tijd over heen voor de positieve effecten bij medewerkers zichtbaar worden. De interventies zijn effectiever wanneer ze congruent zijn met de specifieke organisatiestrategie en unieke kenmerken van de organisatie en wanneer het senior management de interventie ondersteunt. Daarnaast is de interventie effectiever wanneer die gebruik maakt van een pedagogische aanpak die de psychologische basisbehoeften van deelnemers ondersteunt. Hier kun je meer lezen over implicaties voor onderzoekers en hier kun je meer lezen over implicaties voor de praktijk, zoals trainers.