Een bekend leermodel loopt door vier stadia.

Onbewust onbekwaam

Het eerste stadium is een onbewust onbekwaam niveau. Dit is het niveau waarop je niet weet dat je iets niet weet en kunt. Dit is het niveau waarop mensen zichzelf snel kunnen overschatten, omdat ze geen overzicht hebben over het domein en dus niet weten wat er allemaal te weten en kunnen valt. Zie ook hier voor het Dunning-Kruger-effect.

Bewust onbekwaam

Het tweede stadium is het bewust onbekwame niveau. Op dit niveau heb je progressie geboekt ten opzichte van het onbewust onbekwame niveau, want nu heb je meer zicht op alles wat er te weten en kunnen valt en realiseer je je dus ook wat je zelf nog niet weet en kunt. Op dit niveau is positieve feedback heel belangrijk om de bereidheid te hebben om door te gaan met leren. Zie ook hier voor de betekenis van feedback, een motivationeel perspectief.

Bewust bekwaam

Het derde stadium is het bewust bekwame stadium. We zijn nu in staat om iets goed te doen en we hebben ook de kennis ter beschikking. Het vergt concentratie en inspanning om de vaardigheid en kennis correct toe te passen. In dit stadium staan we meer open voor feedback ten aanzien van wat we nog fout doen en als we de vaardigheid echt belangrijk en interessant vinden gaan we plezier beleven aan deliberate practice.

Onbewust bekwaam

Het vierde stadium is het onbewust bekwame stadium, waar we de vaardigheid en de kennis ons zo eigen hebben gemaakt dat we er niet meer bij na hoeven te denken. We hebben de vaardigheid geautomatiseerd en kunnen moeiteloos onze vaardigheid uitvoeren en kennis benutten wanneer het van pas komt. Dit is ook het niveau waarop we niet automatisch beter worden, omdat we niet meer bewust aan het leren zijn. Willen we op dit niveau blijven of willen we ons verder beteren, dan moeten we weer bewust in onze leerzone stappen en gaan oefenen wat we nog moeilijk vinden.

Reflectief bekwaam

Er is nog een vijfde stadium en dat is het stadium van reflectieve bekwaamheid. In dit stadium zijn we niet alleen in staat om de vaardigheid moeiteloos en zonder er bewust bij na te hoeven denken uit te voeren, maar kunnen we ook onder woorden brengen hoe we die vaardigheid hebben geleerd, hoe de deelaspecten met elkaar samenhangen, hoe we de vaardigheid kunnen leren aan iemand anders en hoe effectief we zijn in het onderwijzen van anderen in het verwerven van de vaardigheid. Dit is het niveau dat trainers en docenten moeten bereiken willen ze effectief kunnen reageren op hun studenten en leerlingen.

Trainingen progressiegericht werken