Jip en Janneke taal wordt regelmatig gepropageerd als noodzakelijk om anderen te laten begrijpen wat je wil zeggen. Kenmerkend voor Jip en Janneke taal zijn de korte, eenvoudige woorden en zinnen. Het is kindertaal die in de verhalen van Annie M.G. Schmidt wordt gebruikt. Hier zijn enkele gedachten over het gebruiken van Jip en Janneke taal.

Vakjargon

In de praktijk wordt Jip en Janneke taal denk ik geassocieerd met het tegenovergestelde van vakjargon. Vakjargon heeft een nuttige functie in de communicatie tussen experts in het betreffende vak. Degenen die zich het vak eigen willen maken doen er goed aan om het vakjargon te leren. In educatieve settings heeft vakjargon dan ook zeker een belangrijke plek. Het vakjargon dat nuttig is voor communicatie tussen experts gaat echter over de hoofden van niet-experts heen. In veel alledaagse situaties is het dan ook niet nuttig om vakjargon te gebruiken. De leek zou de redeneringen wellicht prima kunnen begrijpen, maar doordat hij de gebruikte woorden niet kent is de logica voor hem niet te volgen. Sommig vakjargon verzandt daarnaast in platitudes, zoals bijvoorbeeld de frase ‘iemand in zijn kracht zetten‘.

 

Trainingen
Progressiegericht Werken

 

Lage verwachtingen

Hoewel vakjargon dus volgens mij vooral in specifieke situaties passend is, wil dat niet zeggen dat Jip en Janneke taal onder volwassenen de voorkeursoptie zou moeten zijn. Het kan op de ontvanger van de communicatie badinerend overkomen om Jip en Janneke taal te gebruiken. Er spreekt wellicht een lage verwachting uit richting degenen met wie je communiceert. Dat de ander geen expert is op het betreffende vakgebied wil niet zeggen dat hij ook de inhoud niet zou kunnen begrijpen zonder dat er kindertaal wordt gebruikt.

Groeimindset

Een leidinggevende in onze training progressiegericht leidinggeven afgelopen woensdag had een interessante reflectie. In haar organisatie, een revalidatiecentrum, is een verandering in werkwijze gaande. Degenen die verantwoordelijk zijn voor de communicatie over die verandering pleiten voor het gebruik van Jip en Janneke taal om de medewerkers te informeren. Anders begrijpen de mensen het niet, zo is de redenering. De leidinggevende in onze training herkende in die aanname een statische mindset; ervan uitgaan dat de medewerkers niet in staat zijn, niet de capaciteiten hebben, niet kunnen leren zonder Jip en Janneke taal.

 

Trainingen
Progressiegericht Werken

 

Progressietaal

Natuurlijk is iedereen gebaat bij duidelijke taal. Duidelijkheid sluit echter geen gebruik van minder voorkomende woorden en zinsconstructies uit. In onze trainingen en boeken leren mensen progressietaal te gebruiken. Een stuurvraag, bijvoorbeeld, bevat een progressieverwachting (wat er van de ander wordt verwacht) en een rationale (wat het oplevert wanneer de ander die progressieverwachting gaat bereiken) en omdat het een vraag is kan de ander het zijn eigen stappen vooruit bedenken (het hoe). In een progressiegericht stuurgesprek wordt eerlijk en duidelijk gecommuniceerd. Zo worden complexere concepten verhelderd en kan de ander achter het bereiken van de externe doelen gaan staan en zich die eigen maken.

Jip en Janneke taal

Omdat in het dagelijks taalgebruik Jip en Janneke taal wordt geassocieerd met kindertaal spreekt het pleidooi voor het gebruik ervan in veel volwassenen contexten me minder aan. Ik sympathiseer met de leidinggevende in onze training die een associatie had met een statische mindset cultuur. Door medewerkers te labelen als ‘niet in staat om complexere taal en concepten te begrijpen’ loop je allerlei risico’s. Zo kunnen medewerkers de boodschap oppikken dat er weinig van hen verwacht wordt, wat bij hen een statische mindset stimuleert. Ook kunnen medewerkers geïrriteerd raken van de kindertaal waarmee ze worden bejegend en die als badinerend ervaren. Daarnaast vergt progressie oefening op een niveau dat net iets boven je huidige niveau ligt. Dat pleit juist voor het gebruiken van taal die uitdaagt tot een hoger niveau dan je huidige.

 

Trainingen
Progressiegericht Werken