Foto: Walter Schlundt Bodien

Je algemene causaliteitsoriëntatie verwijst naar hoe je zelf over het algemeen kijkt en functioneert: autonoom, gecontroleerd of onpersoonlijk. Mensen verschillen in hun algemene causaliteitsoriëntatie en het kan nuttig zijn om je te realiseren dat die verschillende oriëntaties bestaan. De zelfdeterminatietheorie beschrijft deze algemene causaliteitsoriëntaties.

Autonome causaliteitsoriëntatie

De drie causaliteitsoriëntaties zijn de autonome causaliteitsoriëntatie, de gecontroleerde causaliteitsoriëntatie en de onpersoonlijke causaliteitsoriëntatie. Wanneer mensen een autonome causaliteitsoriëntatie hebben interpreteren ze de situatie waarin ze zich bevinden als een bron van relevante informatie. Ze zijn dan geïnteresseerd in de gebeurtenissen en in de innerlijke ervaringen die ze hebben in relatie tot die gebeurtenissen. Ze ervaren dat ze keuzemogelijkheden hebben met betrekking tot hun eigen acties en reacties op gebeurtenissen. Ze creëren mogelijkheden om uiting te geven aan wat ze interessant vinden en wat ze belangrijk vinden. Ze maken contexten interessant voor henzelf.

Gecontroleerde causaliteitsoriëntatie

Wanneer mensen een gecontroleerde causaliteitsoriëntatie hebben gaat hun aandacht uit naar externe omstandigheden en invloeden van buitenaf. Ze ervaren en interpreteren de situatie waarin ze zitten in termen van beloningen en sociale druk waar ze aan toegeven of zich tegen verzetten. Omdat hun aandacht extern gericht is verliezen ze vaak het zicht op wat ze zelf belangrijk en interessant vinden. Ze houden zich bezig met ‘wat anderen van ze denken’, met de oordelen van anderen en ze interpreteren hun omgeving als drukkend en beperkend.

Onpersoonlijke causaliteitsoriëntatie

Wanneer mensen een onpersoonlijke causaliteitsoriëntatie hebben focussen ze op obstakels die in de weg staan van het bereiken van hun doelen. Ze ervaren snel angst en voelen zich snel incompetent. Ze reageren op hun gevoel dat ze geen controle hebben over de uitkomsten en hun perceptie dat ze niet effectief kunnen zijn in de situatie waarin ze zitten door hun energie voor actie te verliezen. Ze missen intentionaliteit, initiatief, een gevoel van persoonlijke effectiviteit. Ze zijn passief en voelen zich overweldigd door de externe invloeden die er op ze afkomen en hun eigen interne emoties en percepties.

Algemene causaliteitsoriëntatie

De causaliteitsoriëntatie is algemeen, omdat die verwijst naar een interpretatie van de persoon relatief onafhankelijk van de kenmerken van de situatie. Mensen zijn vaak een mix van deze drie algemene causaliteitsoriëntaties, ze hebben van alle drie de causaliteitsoriëntaties vaak wel iets en bij de ene heeft de ene causaliteitsoriëntatie de overhand en bij de andere heeft de andere causaliteitsoriëntatie de overhand. Mensen zijn dus geen types en zijn niet in te delen in persoonlijkheidsmotivatie-categorieën.

Gecontroleerd in een autonomie-ondersteunende omgeving

Wanneer een kind opgroeit in een controlling omgeving zal die waarschijnlijk een meer algemene gecontroleerde causaliteitsoriëntatie ontwikkelen. Hij interpreteert situaties dan al snel op een controlling manier en reageert bijvoorbeeld met verzet. Dat roept dan weer in zijn omgeving op om inderdaad meer controlling op hem te reageren.

Autonoom in een controlling omgeving

Wanneer een persoon een algemene autonome causaliteitsoriëntatie heeft zal die waarschijnlijk in een omgeving waarin controlling met hem wordt omgegaan beter in staat zijn om keuzemogelijkheden te zien voor zijn eigen acties. Hij zal dan dingen gaan doen om achter zijn eigen gedrag te kunnen staan, bijvoorbeeld door te onderzoeken hoe hij de situatie waardevol en interessant voor zichzelf kan maken. Of door er bijvoorbeeld voor te kiezen zich uit de situatie te bevrijden.

Zie je de keuzemogelijkheden?

Leidinggevenden, docenten, ouders en trainers kunnen er veel aan doen om de condities te creëren waarbinnen medewerkers, studenten, leerlingen en cursisten autonoom gemotiveerd kunnen raken. Condities waarbinnen het mogelijk wordt om te gaan doen wat ze interessant en/of waardevol vinden. Die condities creëren ze wanneer ze aansluiten bij het perspectief van de ander, duidelijk zijn over wat er verwacht wordt van de ander en wat de rationale daarvoor is, keuzemogelijkheden te bieden, initiatief en exploratie mogelijk te maken en mensen te betrekken bij de besluitvorming. Door de psychologische basisbehoeften van de ander te proberen te vervullen. Dat is een veelbelovende strategie om autonome motivatie mogelijk te maken.

Maar het is geen garantie dat die autonome motivatie ook echt ontstaat. De algemene causaliteitsoriëntatie waarmee de medewerker, student, leerling of cursist naar de situatie en naar wat jij doet kijkt en hoe hij de situatie en jouw gedrag interpreteert speelt ook een rol in de kwaliteit van motivatie die uiteindelijk door de persoon zelf wordt gecreëerd. Motivatie is immers een innerlijk proces van de ander, waar we wel invloed op kunnen hebben, maar waar de ander de eigenaar van is en blijft. Je kunt je eigen kwaliteit van motivatie dan ook uiteindelijk alleen zelf verhogen.