Voor veel positieve psychologie interventies is het bewijs dat ze werken zwak of niet bestaand (Routledge Handbook of Critical Positive Psychology), vanwege kleine steelproefomvang, het gebrek aan statistische significantie en replicatieproblemen. Hoe zit dat met de Hoop interventies?

Hoop

De laatste decennia is er een snelle ontwikkeling geweest van theoretische modellen van Hoop. Hoop speelt een belangrijke rol in de Positieve Psychologie en in het onderzoek naar welbevinden. Er zijn meerdere interventies ontwikkeld om Hoop te stimuleren in een klinische setting, maar ook in niet-klinische settings.

Hoopinterventie

De hoop-interventies kenmerken zich doordat de therapeut eerst de hooptheorie uitlegt aan de cliënt, daarna betekenisvolle doelen opstelt met de cliënt en manieren te exploreren waarop de cliënt die doelen kan bereiken en tenslotte de cognitie van de cliënt te beïnvloeden door story telling (vertel bijvoorbeeld over voorbeelden in je kindertijd waarin je in staat bleek om psychosociale uitdagingen aan te kunnen). Als de therapeut lage hoop elementen vindt in het verhaal van de cliënt, dan leert hij de cliënt om dat narratief te veranderen in positieve, hoopvolle gedachten. Bij jonge cliënten leest de therapeut bijvoorbeeld verhaaltjes voor waarin de hoofdpersoon hoopvol is.

Meta-analyse

Weis en Speradikos voerden een meta-analyse uit ten aanzien van de effecten van hoop-indicerende interventies. Deze meta-analyse omvatte 27 studies, verspreid over 17 jaar en met in totaal 2154 participanten. Hoop-interventies worden binnen de Positieve Psychologie naar voren gebracht als effectieve manieren om hoopvolheid te stimuleren, welbevinden te verhogen en psychologische nood, depressie en angst te verminderen.

Hoopvoller, welbevinden, nood?

De onderzoekers vonden publicatie bias en slechts een klein effect van hoop-interventies op toegenomen hoop onder de proefpersonen. Ze vonden een klein effect op het welbevinden van de proefpersonen. Ze vonden geen verminderend effect op de symptomen van psychologische nood, depressie en angst.

Conclusie

Uit de meta-analyse blijkt slechts een bescheiden bewijs te zijn voor het positieve effect van hoop-interventies op hoop en welbevinden en wordt geen bewijs gevonden voor het verlichten van psychologische nood, angst en depressie, concluderen de onderzoekers.

Coyne

Coyne gaat een stapje verder en waarschuwt voor het toepassen van hoop-interventies bij mensen met psychologische problemen. Als ze merken dat de hoop-interventies geen positief effect hebben, krijgen ze opnieuw te maken met faal-ervaringen, met dat er iets mis met ze is en dat kan hun welbevinden juist verder doen afnemen.

Wong: risico’s van optimisme

Wong voegt hier nog aan toe dat er ook ten aanzien van optimisme-interventies bezwaar te maken valt. Onrealistisch optimisme ten aanzien van bijvoorbeeld je eigen gezondheid in de toekomst, is geassocieerd met het nemen van meer risico’s, minder kennis van gezonde keuzes, minder aandacht voor informatie omtrent gezonde keuzes, meer defensieve strategieën bij het verwerken van informatie over gezonde keuzes, en meer risicovolle gedragsintenties en daadwerkelijk gedrag (Chang, 2008).

]