Het circumplex motiverend lesgeven is een zeer bruikbaar model om te reflecteren op je eigen stijl van lesgeven. Aelterman et al (2018) publiceerden dit onderzoeksartikel waarin ze de circumplex benadering van motiverend en demotiverend lesgeven uiteenzetten. In deze checklist vatte ik al eens eerder de dimensies in het circumplex samen.

Motiverend lesgeven

De manier waarop docenten lesgeven heeft een effect op de kwaliteit van motivatie van leerlingen. Leerlingen kunnen autonoom gemotiveerd zijn voor school, gecontroleerd gemotiveerd zijn voor school of geen motivatie hebben voor school. Aelterman et al beschrijven de manier van lesgeven van docenten op twee dimensies. De eerste dimensie is de mate waarin de docent de psychologische basisbehoeften van leerlingen vervult. De tweede dimensie is de mate waarin de docent directief lesgeeft aan de leerlingen.

Behoeften frustratie

Links in het circumplex staat behoeften frustratie. Dat houdt in dat de docent de behoefte aan autonomie, competentie en verbondenheid van leerlingen niet vervult (depriveert of actief frustreert). Dit doet de docent wanneer hij dominerend is en zijn macht gebruikt om leerlingen te laten doen wat hij wil. Het opwekken van schuldgevoelens en schaamte past bij een dominerende lesstijl. De docent is dan controlling. Daarnaast vervult de docent de psychologische basisbehoeften van leerlingen niet wanneer hij ze ‘in de steek laat’. Hij heeft het opgegeven, trekt zijn handen van de leerlingen af en laat ze het zelf uitzoeken. De docentstijl is die van chaos.

Behoeften vervulling

Rechts in circumplex staat behoeften vervulling. Dat houdt in dat de docent de psychologische basisbehoeften van leerlingen actief vervult. De leerlingen voelen zich verbonden met de docent, voelen zich competent en autonoom in de les. Dit doet de docent wanneer hij aansluit bij het perspectief van de leerlingen, afstemt op hun gevoelens en gedachten. De docent is dan autonomieondersteunend. Ook doet de docent dit wanneer hij de leerlingen begeleidt. Hij biedt dan hulp en ondersteuning wanneer de leerlingen dit nodig hebben. Hij helpt de leerlingen op weg, helpt ze de stappen te zetten die nodig zijn om tot resultaten te komen. Hij geeft ruimte voor het stellen van vragen en reflecteert op een constructieve manier op fouten met ze. De docent biedt dan structuur.

Laag directief

Boven aan het circumplex staat laag directief. Dat betekent dat de docent weinig sturend optreedt. Dit kan de vorm aannemen van participatief lesgeven. In dat geval gaat de docent een dialoog aan met de leerlingen en probeert hij aan te sluiten bij hun interesses. Hij biedt ze keuzemogelijkheden en volgt hun tempo. De docent is dan autonomieondersteunend. Laag directief kan ook de vorm aannemen van een stijl van afwachtendheid. De docent heeft dan een laissez-faire houding en laat alle initiatieven uit de leerlingen zelf komen. De stijl van lesgeven kenmerkt zich dan door chaos.

Hoog directief

Onderaan het circumplex staat hoog directief, wat betekent dat de docent sterk sturend is in de les. Dit kan de vorm aannemen van verheldering en het aanbrengen van structuur in de les. De docent legt dan duidelijk uit wat de bedoeling is en wat er van de leerlingen verwacht wordt en monitort hun progressie. Deze lesstijl kenmerkt zich door structuur. Het kan ook de vorm aannemen van een eisende lesstijl. De docent tolereert dan geen tegenspraak, eist dat leerlingen aan verwachtingen voldoen en gebruikt daarbij stellende en autoritaire taal. Hij dreigt met straf en wijst leerlingen op een strenge manier op hun verantwoordelijkheden en taken. Deze lesstijl kenmerkt zich door control.

Circumplex motiverend lesgeven: de docent

Er bleek een positieve correlatie te zijn tussen autonomie-ondersteunend en structuurbiedend lesgeven en autonome motivatie van docenten zelf. Daarnaast bleek dat docenten die autonomie-ondersteunend lesgeven zelf ervaren dat hun eigen psychologische basisbehoeften op school worden vervuld. Er bleek een negatieve correlatie te zijn tussen een autonomie-ondersteunende en structuurbiedende lesstijl van docenten en het depersonaliseren van leerlingen door deze docenten (‘het maakt me echt niet uit wat er gebeurt met deze leerling’). De sterkste correlatie was te zien tussen autonome motivatie van de docent zelf en de lesstijldimensies ‘aansluiten en afstemmen’ en ‘begeleiden’.

Circumplex motiverend lesgeven: de leerling

Leerlingen die hun docent ervaren als afstemmend, aansluitend en begeleidend laten autonome motivatie voor school zien. Daarnaast zijn ze zelfregulerend ten aanzien van hun leerproces; ze plannen, ze hanteren effectieve leerstrategieën en ze zetten door. Leerlingen die hun docent ervaren als autonomie-ondersteunend en structuurbiedend hebben een positieve beoordeling van diens docentkwaliteit. Hoe meer leerlingen hun docent ervaren als begeleidend en aansluitend/afstemmend, hoe positiever ze deze docent beoordelen. De begeleidende lesstijl van de docent had, als enige aspect in het cirumplex, geen positieve correlatie met gecontroleerde motivatie.

Circumplex demotiverend lesgeven: de docent

Docenten die een lesstijl hebben van control en chaos ervaren zelf dat hun psychologische basisbehoeften op school niet worden vervuld of actief worden gefrustreerd. Ze zijn zelf gecontroleerd gemotiveerd voor hun werk en hebben de neiging om leerlingen te depersonaliseren, vooral wanneer ze eerst hebben geprobeerd om via control de leerlingen te laten doen wat ze moeten doen en daarin hebben gefaald (ik trek mijn handen van je af). Deze docenten scoren zelf hoger op burnout symptomen.

Circumplex demotiverend lesgeven: de leerling

Bij de leerling die de docent ervaart als chaotisch of controlling is a-motivatie voor school te zien. Ook laten deze leerlingen opstandig gedrag zien en hebben ze de neiging om weg te rennen van de docent. Ze geven een negatieve beoordeling van de kwaliteit van de chaotische of controlling docent. De dominerende en eisende lesstijl had de sterkste positieve correlatie met gecontroleerde motivatie in leerlingen. De afwachtende lesstijl en de eisende lesstijl hebben negatieve effecten op de leerlingen, maar de dominerende en opgevende lesstijl werken nog slechter. De dominerende lesstijl gaat gepaard met veel druk en persoonlijke aanvallen op leerlingen (schuld, schaamte, persoonsgerichte kritiek) en vandaar dat er zulke sterke negatieve effecten bij leerlingen te zien is (opstandig gedrag, a-motivatie). Als een leerling ervaart dat de docent hem heeft opgegeven en in de steek laat worden zijn psychologische basisbehoeften sterk gefrustreerd, en dit verklaart de sterke negatieve effecten voor leerlingen (a-motivatie, opstandigheid).

Aangrenzende lesstijlen

Soms zijn docenten bang dat als ze autonomie-ondersteunend lesgeven, er chaos zal ontstaan in de klas. Het circumplex laat zien dat autonomie-ondersteuning en chaos inderdaad dicht naast elkaar liggen. Pas wanneer de docent autonomie-ondersteuning combineert met structuur (begeleiding en ook verduidelijking) is zijn lesstijl effectief. Hetzelfde geldt voor alle andere aan elkaar grenzende aspecten van de lesstijl. Aan elkaar grenzende aspecten zijn sterker met elkaar gecorreleerd dan verder van elkaar afstaande aspecten. Een docent die verduidelijkend les geeft kan al snel worden ervaren als eisend, wanneer hij zijn verduidelijking op een autoritaire toon brengt bijvoorbeeld.

Circumplex (de-)motiverend lesgeven

Docenten kunnen dit circumplex van motiverend en demotiverend lesgeven gebruiken als reflectiehulpmiddel op hun eigen lesstijl. Hoewel docenten zelf de neiging hebben om hun eigen lesstijl als meer behoeftenondersteunend en meer begeleidend te zien dan hun leerlingen hun lesstijl blijken te ervaren, kan die zelfreflectie toch nuttig zijn. Hier is een checklist die gebruikt kan worden.