Hier kon je lezen waarom ik denk dat gelukkig zijn of worden geen prioriteit zou moeten zijn in het leven. In dit stukje ga ik in op definitieproblemen binnen geluksonderzoeken.

Je weet wel-gevoel

De geluksonderzoekster Lyubomirsky schrijft ‘de meesten van ons hebben geen behoefte aan de definitie voor geluk, want we weten instinctief wel of we gelukkig zijn of niet’. Gilbert zegt ‘geluk is dat je-weet-wel-wat-ik-bedoel-gevoel’. Deze twee uitspraken vatten mooi samen hoe moeilijk het is, zelfs voor onderzoekers, om precies te formuleren wat ze onderzoeken als ze ‘geluk’ onderzoeken.

Aristoteles, Bentham, Mill

Aristoteles schreef over Eudaimonia, waaronder hij verstond een diep geluk dat het resultaat is van een deugdzaam en florerend leven. Bentham schreef over hedonisch geluk, waaronder hij verstond voorbijgaande gevoelens van genoegen. Mill schreef over hogere en lagere vormen van hedonisch geluk, waarbij de hogere vormen waardevoller zijn dan de lagere. Subjectief welbevinden, zoals gehanteerd door veel positief psychologen, bevat zowel eudemonisch welbevinden als hedonisch welbevinden.

Drie categorieen van geluk

De filosoof Haybron stelde in 2008 voor om drie algemene categorieën van geluk te onderscheiden. De eerste is hedonisch welbevinden, de tweede eudemonisch welbevinden. Die twee hebben gemeenschappelijk dat er een persoon nodig is die reflecteert op hoe hij of zij zich voelt op een bepaald moment of over het algemeen.
De derde categorie die Haybron suggereert is onafhankelijk van de beoordeling van de persoon van zijn eigen emotionele state of mind, maar in plaats daarvan is het de emotionele state of mind zelf. Nu heb je dus geen persoon nodig die reflecteert op zijn eigen emotionele state of mind, maar heb je het over de emotionele state of mind zelf. Deze drie categorieën zijn nu breed geaccepteerd door filosofen en onderzoekers.

Maar wat is het nou?

Ondanks deze indeling in drie categorieën, wordt het niet duidelijker wat ‘gelukkig zijn’ inhoudt. Verschillende mensen hebben verschillende invullingen op verschillende momenten en in verschillende contexten van een en hetzelfde begrip ‘geluk’. Wat ik versta onder gelukkig zijn is waarschijnlijk niet hetzelfde als wat jij verstaat onder gelukkig zijn.
Voor alledaagse conversatie hebben we genoeg aan dit soort vage begrippen. Maar om onderzoek te kunnen doen is een vaag begrip als ‘geluk’ niet toereikend. We kunnen geluk niet meten en vergelijken als we geen duidelijke definitie hebben van geluk. Immers, als we antwoorden van mensen op vragen naar hoe gelukkig ze zijn willen aggregeren, dan moeten we er redelijk zeker van zijn dat wat de respondenten de vragen van de onderzoekers op dezelfde manier hebben begrepen en dat ze hetzelfde idee hebben over wat geluk is als de onderzoekers.
Toch meten we hoe gelukkig mensen zijn en we gebruiken die data om uitspraken te doen over hoe goed het gaat met een land. Hier kun je lezen over de meetproblemen daarbij.