Een tijdje geleden werkte ik met een team vertrouwensartsen werkzaam in de jeugdzorg. Ze wilden met elkaar beter leren omgaan met meningsverschillen. Aan de hand van de onderstaande invalshoeken kwamen ze op ideeën hoe ze dat wilden gaan bereiken. Daartoe vinkten ze elk aan welke invalshoek ze al benutten en welke invalshoek ze meer wilden gaan benutten in hun overleg en samenwerking.
Dit waren die invalshoeken:

Invalshoek 1: Kennis

  1. Zie het meningsverschil als gebrek aan kennis, ga op zoek naar die kennis en bespreek daarna de situatie gevoed met gezamenlijke kennis opnieuw.
  2. Onderzoek welke overtuiging er ten grondslag ligt aan de verschillende meningen en check welk wetenschappelijk bewijs er is voor die overtuigingen.
  3. Investeer in het opbouwen van gezamenlijke overtuigingen die zijn gebaseerd op wetenschappelijke kennis, bijvoorbeeld de progressiegerichte overtuigingen:

Progressiegerichte overtuigingen

Overtuigingen over de ontwikkelbaarheid van mensen:

  • Mensen kunnen zich, ongeacht waar ze nu staan, altijd blijven verbeteren en inspanning is daarvoor normaal en noodzakelijk.
  • Mensen zijn in principe veerkrachtig en zelfredzaam.
  • Geloven dat verbetering mogelijk is, is een voorwaarde voor daadwerkelijke verbetering.

Overtuigingen over wat mensen motiveert om zich te verbeteren:

  • Mensen zijn gemotiveerd om doelen te bereiken die ze zelf hebben gekozen. Dat kunnen doelen zijn die ze zelf hebben bedacht, maar het kunnen ook doelen zijn die ze opgedragen hebben gekregen die ze onderschrijven.
  • Een focus op de bereikte en de te bereiken progressie motiveert mensen om te verder verbeteren.
  • Als je het voor je ziet, wordt het bereikbaar: mensen worden gemotiveerd om progressie te boeken wanneer zij een levendige beschrijving hebben van hun eigen positieve gedrag in de gewenste toekomst.
  • Een respectvolle, oordeelloze, vragende, subtiele en vriendelijke interactie motiveert mensen om na te gaan denken over wat zij willen bereiken en hoe ze dat kunnen bereiken.

Overtuigingen over hoe mensen daadwerkelijk beter worden.

  • Je intentie is doorslaggevend: mensen verbeteren daadwerkelijk als ze de intentie hebben om te verbeteren.
  • Om te blijven verbeteren is het nodig regelmatig te functioneren in de leerzone en is doelbewust oefenen noodzakelijk (deliberate practice).
  • Mensen verbeteren zich stap voor stap door uit te proberen en te reflecteren.

Invalshoek 2: Psychologische mechanismen

  1. Dunning-Kruger. Reflecteer bij meningsverschillen of er sprake is van het Dunning-Kruger-effect bij jou en/of de ander. Dit is het verschijnsel dat iemand die weinig kennis heeft, de neiging heeft zijn kennis te overschatten, terwijl iemand die veel kennis heeft juist de neiging heeft zich bescheidener op te stellen.
  2. Reflecteer bij meningsverschillen of er sprake is van de gelijkheidsfout. Dit is het verschijnsel dat in de samenwerking, mensen met meer kennis de neiging hebben om mee te gaan met de zelfverzekerde onwetendheid van mensen met minder kennis en aan de oordelen van de mensen met minder kennis evenveel gewicht toe te kennen.
  3. Reflecteer bij meningsverschillen of er sprake is van een reactance effect. Dit is het verschijnsel dat we onze eigen autonomie proberen te beschermen door ons te verzetten tegen een boodschap waarvan iemand ons probeert te overtuigen
  4. Zelfoverschattingsfout. Reflecteer bij meningsverschillen of er sprake is van de self-enhancement bias. Dit is het verschijnsel dat de meeste mensen geloven dat zij superieur zijn aan de meeste anderen in hun groep.
  5. Reciprociteit. Wees je bewust van het wederkerigheidsprincipe. Dit is het verschijnsel dat mensen geneigd zijn om terug te geven wat ze krijgen. Dus krijgen ze erkenning en respect, dan zijn ze geneigd erkenning en respect terug te geven. Krijgen ze kritiek en negativiteit dan zijn ze geneigd kritiek en negativiteit terug te geven.

Invalshoek 3: Progressiegerichte gesprekstechnieken

  1. Erkennen van het perspectief van de ander: bij progressiegericht communiceren sluit je altijd eerst aan bij het perspectief van de ander. Dat doe je door de kernwoorden van de ander te herhalen of door samen te vatten en te checken of je goed hebt begrepen wat de ander zegt.
  2. Activerende vragen stellen: bij progressiegericht communiceren stel je vragen die de ander uitnodigen na te denken over betekenisvolle bereikte en te bereiken progressie.
  3. Van oordeel naar onderzoek: als iemand iets doet waar je een (negatief) oordeel over voelt opkomen, ga je bij progressiegericht communiceren eerst onderzoeken wat het perspectief van de ander is. Je gaat uit van de goede intenties van de ander. Je gaat ervan uit dat de ander een goede reden had om te doen wat hij deed en je onderzoek is bedoeld om te begrijpen wat die goede redenen en positieve intenties en bedoelingen waren. Je gaat zo op zoek naar de plus achter de min.
  4. Van min naar plus: als je vindt dat er iets verkeerd gaat in het werk, dan denk je bij progressiegericht communiceren eerst even na over het positieve waar je op uit bent. Wat wil je in de plaats van wat er nu verkeerd gaat? Hoe ziet beter er uit? Over dat positieve doel ga je vervolgens communiceren.
  5. Gezamenlijkheid benoemen/bevragen: bij progressiegericht communiceren ga je op zoek naar waar jij en je gesprekspartner het over eens zijn. Het wordt vaak makkelijker om te komen tot een gezamenlijke weg voorwaarts als helder is waar men het over eens is. Wat vinden jullie allebei belangrijk? Op welke progressie zijn jullie allebei uit?
  6. Congruent: progressiegericht communiceren betekent dat wat je zegt en wat je denkt hetzelfde is. Dus als je een compliment geeft meen je het oprecht. Als je een open vraag stelt ben je ook echt benieuwd naar het antwoord van de ander. Als je de kernwoorden van de ander herhaalt bedoel je ook echt dat je de ander goed wilt begrijpen. Doordat wat je zegt en wat je denkt en bedoelt hetzelfde zijn, sluiten je intonatie, non-verbale communicatie en woorden naadloos op elkaar aan.
  7. Werkvormen: benut een werkvorm waarmee verschillende meningen geëxploreerd worden zonder dat er sprake is van discussie, zoals de progressiegerichte teamreflectie. Andere werkvormen die vaak goed werken zijn de cirkeltechniek, de processchaal, het draaiknoppenmodel voor realiseren gewenst gedrag, allerlei parallelliserende technieken, progressiegerichte vergaderstructuur

]