Zelfvertrouwen versterken

Algeheel vertrouwen hebben in jezelf, dus zelfvertrouwen of “self esteem” is geassocieerd met meer levensvreugde, het beter bereiken van je doelen, actief bezig zijn om je persoonlijke doelen te bereiken en door anderen gezien worden als succesvol. Zelfvertrouwen versterken is echter waarschijnlijk niet de juiste insteek.

Klik hier om meer te lezen

Zes principes van kennisverwerven en onthouden

Zes principes van kennisverwerving zijn:

  1. Leren vraagt tijd, moeite en motivatie: leren is een langzaam proces (maanden en jaren ipv uren en dagen). Er zijn 5 kritieke factoren: 1) tijd, 2) doel-orientatie, 3) ondersteunende feedback, 4) accumulerende succesvolle oefening, 5) regelmatige (zelf-) beoordeling
  2. Onze concentratie-spanne is kort: gedurende ongeveer 15 tot 20 minuten kunnen we ons concentreren, alles langer dan dat is niet effectief
  3. Kort en vaak oefenen werkt beter dan eenmalig langdurig oefenen
  4. Wat je al weet is de sterkste beïnvloeder van ons leren: als we iets nieuws leren gaat dat het beste wanneer we het relateren aan iets dat we al weten
  5. Onze hersenen reageren het best op multimediale input: mensen zijn allemaal visueel en auditief ingesteld
  6. Voor leren is het noodzakelijk dat onze geest actief betekenis geeft aan onze ervaring

Zes principes van onthouden zijn:

  1. Herkennen is eenvoudig, zelf produceren is moeilijk
  2. Informatie die het eerst en het laatst gegeven wordt is het makkelijkst te onthouden
  3. Losstaande feiten worden snel vergeten
  4. Geheugen is geen play back video recorder maar wordt voortdurend geconstrueerd.
  5. Wat je bent vergeten kan nog altijd behulpzaam zijn: we denken dat we iets helemaal vergeten zijn maar het blijkt dat we als iets voor de tweede keer leren veel efficiënter en sneller leren
  6. Ons geheugen heeft last van wat we eerder of later leerden: retro-actieve interferentie betekent dat wat we nu onthouden beïnvloed wordt door wat we hiervoor hebben geleerd en pro-actieve interferentie wil zeggen dat wat we onthouden wordt beïnvloed door wat we hierna gaan leren

Bron: Visible Learning, Hattie

Leerprincipes

Leerprincipes op basis van Cognitive Load-onderzoek zijn (bron Visible Learning, Hattie & Yates):

Principe Kennis op basis van onderzoek
Bewerkte voorbeelden Nieuwelingen hebben baat bij uitgewerkte voorbeelden
Mutimedia We leren beter als woorden worden ondersteund met plaatjes, dan wanneer we alleen de woorden zien.
Nabijheid De woorden moeten dicht bij de plaatjes staan waar ze betrekking op hebben
Gelijktijdigheid We leren makkelijker wanneer de woorden en de plaatjes tegelijkertijd worden vertoond dan wanneer ze volgtijdelijk worden vertoond
Coherentie Voor nieuwelingen geldt dat er al snel ballast-informatie wordt gegeven in de vorm van teveel woorden en voorbeelden. Bondigheid werkt het best.
Overbodigheid We leren minder wanneer we naar een uitleg luisteren en diezelfde uitleg daarna ook lezen. We herinneren ons dan uiteindelijk minder
Pacing We hebben er baat bij als we zelf kunnen bepalen in welke snelheid we de informatie tot ons nemen
Personalisatie We leren beter wanneer er persoonlijke voornaamwoorden worden gebruikt in de uitleg
Signaliling We leren beter wanneer kritieke informatie duidelijk wordt gehighlight
Eerst concepten We leren beter wanneer we eerst de basisconcepten leren voordat we ze toepassen in complexe situaties

Aandachtige toehoorder of glazige ogen?

Als je veel kennis hebt op een bepaald gebied kan het lastig zijn om in te kunnen schatten hoeveel informatie een ander kan verwerken. Je kunt je als trainer dan ook snel vergissen en de aandachtige knikkende toehoorder ten onrechte aanzien voor iemand die helemaal volgt wat je aan het uitleggen bent. Vaak is het aandachtig knikken en hummen helemaal geen teken van begrijpen wat er uitgelegd wordt, maar een signaal dat de toehoorder erg hard bezig is te proberen alle informatie in zijn werkgeheugen vast te houden.Voor de expert is zijn kennis een coherent geheel, dat nauwelijks beroep doet op het werkgeheugen. Maar voor de toehoorder die nog weinig tot niets weet over wat de trainer aan het vertellen is geldt dit:

  1. Mensen kunnen ongeveer 7 stukjes informatie in hun werkgeheugen paraat houden, waarvan ze er met twee tot vier actief bezig kunnen zijn
  2. Het werkgeheugen kan informatie slechts een paar seconden vasthouden. En na 20 seconden is alle informatie verloren tenzij het wordt ververst door een actief herhalingsproces.

Er zijn twee bronnen van cognitieve belasting, die de trainer in het oog moet houden. De eerste bron is de informatie zelf. De intrinsieke cognitieve belasting. De trainer moet ervoor zorgen dat de hoeveelheid nieuwe informatie uitermate beperkt wordt gehouden en dat de deelnemer aan de training al na hele korte tijd zelf actief bezig gaat met de informatie.
De tweede bron van cognitieve belasting is de aanvullende cognitieve belasting. Die wordt veroorzaakt doordat de trainer allerlei niet informatie-relevante voorbeelden en woorden gebruikt. Tussenzinnetjes, een voorbeeld, kleine uitstapjes naar een gerelateerd onderwerp, nog een voorbeeld etc. Die cognitieve belasting wordt door de trainer zelf vaak niet onderkend, maar het leidt bij de deelnemer aan een training snel tot een cognitieve overbelasting. De trainer moet er daarom voor zorgen dat hij zijn hoeveelheid woorden beperkt houdt.
De kennis die het lange termijn geheugen is opgeslagen kan de nieuweling helpen om meer nieuwe informatie tegelijkertijd te begrijpen. Hij hangt dan de nieuwe kennis op aan kennisschema’s die hij al heeft, waardoor hij sneller verbanden ziet. De trainer kan de nieuweling helpen om zich de nieuwe kennis eigen te maken door hem te laten reflecteren op hoe de nieuwe informatie gerelateerd is aan wat hij al weet. (gebaseerd op Van Merrienboer en Sweller in Visible learning)
Enkele tips om cognitieve overbelasting te voorkomen

  1. Flip-teaching of backward design. Als een deelnemer nog niets weet van het onderwerp kan het helpen om eerst de diverse componenten van wat hij gaat leren te laten zien, zodat hij overzicht krijgt over alle componenten, voordat hij ingaat op specifieke onderdelen. De trainer kan daartoe voor de training begint uitleggen wat de beoogde resultaten en succescriteria zijn.
  2. Uitgewerkte voorbeelden. Als een deelnemer nog niets weet van het onderwerp is het effectief om stap-voor-stap voorbeelden te geven, waarin de deelnemer het succesvolle geheel leert zien.
  3. Invul-oefeningen. Als een deelnemer iets meer weet van het onderwerp is het effectief om de deelnemer zinnen te laten aanvullen en voorbeelden te laten aanvullen.
  4. Problemen oplossen. Pas wanneer de deelnemer relatief veel weet over het onderwerp is het zinnig om hem problemen voor te leggen die hij moet oplossen. Problemen en casuïstiek laten oplossen terwijl de deelnemer nog weinig weet is geen effectieve leerstrategie.
  5. Deelnemers in groepjes problemen laten oplossen kan effectief zijn omdat meerdere mensen meer informatie kunnen vasthouden in het werkgeheugen. Er zijn immers meer werkgeheugens beschikbaar

Bron: Visible Learning, the impact of cognitive load.
 
 

Wie A zegt moet ook B zeggen?

Ken je dat? Je ergert je ergens aan, start een bozige zin en halverwege de zin weet je al dat het beter is om niet verder te praten, dus je stopt middenin je zin en zwijgt. Waarop je gesprekspartner erop aandringt dat je je zin afmaakt. Want wie A zegt moet ook B zeggen.
En dit? Je gesprekspartner slaakt een zucht en begint op geïrriteerde toon een paar woorden te zeggen…, maar valt dan opeens stil en zwijgt. Je wilt weten hoe de zin zou aflopen, dus je dringt erop aan dat je gesprekspartner ermee voor de draad komt. Want wie A zegt moet ook B zeggen.
Maar is dat inderdaad zo? Moet op A altijd B volgen?
Ik denk het niet. Mijn idee is dat jezelf halverwege onderbreken en niet verder gaan met iets te zeggen wat er in je opkwam de voorkeur kan hebben boven je zin afmaken. Eigenlijk is degene die halverwege zijn zin stopt goed bezig met het beteugelen van zijn impulsen en met emotie-regulatie. Dus in plaats van erop aan te dringen dat hij zijn zin afmaakt, zou je wellicht beter kunnen waarderen dat hij zwijgt.