Hoe kun je progressiegericht reageren op seksistische opmerkingen?

Oprecht vriendelijk, duidelijk en constructief reageren. Dat kenmerkt de progressiegerichte aanpak. Dat is wellicht relatief gemakkelijk als er iets aardigs tegen je wordt gezegd. Het wordt voor veel mensen lastiger wanneer er onaardige, agressieve of andere lastige dingen tegen hen worden gezegd. Een voorbeeld van wat iemand in mijn omgeving vorige week voor haar kiezen kreeg. Ze is al een tijdje aan het solliciteren. Een proces van doorzetten en met tegenslagen om kunnen gaan. Nu zat ze tot haar vreugde in de laatste fase van de procedure voor een baan bij haar in de buurt. Het laatste gesprek ging over arbeidsvoorwaarden. Vol goede moed en optimistisch ging ze naar  het gesprek.
Haar toekomstige werkgever deed haar een aanbod dat de helft was van wat ze in haar vorige baan verdiende. Zij gaf aan dat ze graag een hoger aanbod van hem zou krijgen. Waarop hij zei:”Maar je man verdient toch een goed salaris? Waarom wil jij dan meer verdienen dan wat ik je nu bied?”
Heb jij een idee hoe je progressiegericht kunt reageren op dit soort uitingen?
 

Gratis boek in november bij aankoop van Progressie door zelfcoaching

Bestel je tussen 30 oktober tot 30 november het boek Progressie door zelfcoaching via managementboek, dan krijg je er een boek van Caspian Woods bij cadeau (Advocaat van de duivel).
Progressie door zelfcoaching is een boek waarmee je direct zelf aan de slag kunt. Het biedt 14 laagdrempelige en beproefde zelfcoachingsexperimenten voor individuen en teams. Daarnaast biedt het, voor de liefhebber, een grondige onderbouwing waarom de experimenten werken in deel II. Hier zijn enkele reacties van gebruikers van het boek:

  • Het Werkt! In een moeilijke tijd kreeg ik het boek toegezonden: Progressie door zelfcoaching.
    Ik ben erin bezig én ik ben aan het oefenen. Het relativeren van de problematiek die ik ervaar. Het ondersteunen dat ik ergens beter in kan worden: dat maakt minder zwaar dat het nu nog niet helemaal lukt. Ik stop met denken: het lukt mij niet…Ik denk: ik ga leren hier beter in te worden. Wat een verschil! De oefeningen werken, bv de “alsof” oefening. Ik ervaar dat ik veel veerkrachtiger ben dan gedacht. Kortom: Ik heb er wat aan!
  • Heel bruikbaar, niet alleen bij zelfcoaching maar ook voor coaches. Aanrader!
  • Dit boek is erg prettig om te lezen. Een welkome aanvulling op alle andere boeken van Gwenda en Coert Visser. Bruikbaar voor jezelf en/ of voor teams.
  • Ik ben met veel plezier aan het lezen in dit boek. Ik merk dat door bewust bezig te zijn mijn lerend vermogen en mijn veerkracht toenemen. Dank voor dit inzicht.
  • Ik ben coach en heb al diverse experimenten aangereikt aan mijn cliënten.
  • Het Doe alsof experiment werkt geweldig goed!
  • Als hulpverlener wil ik het eerste hoofdstuk van het boek aan mijn cliënten geven, ik denk dat er dan veel cliënten tot de conclusie komen dat ze hun problemen ook zonder mijn hulp kunnen oplossen
  • Ik gebruik de zelfcoachingsexperimenten in mijn intervisiegroepje. Ze werken heel goed!

7 gedachten over effectieve feedback

1. Het is belangrijker om te focussen op hoe de feedback wordt ontvangen dan op hoe de feedback wordt gegeven.
2. Feedback wordt krachtig als het criteria geeft hoe succes m.b.t. leerdoelen bereikt kan worden zodat dit transparant wordt voor de student
3. Feedback wordt krachtig wanneer het de aandacht van de student trekt naar de taak en effectieve taakstrategieën en niet naar het zelf/de persoon van de student
4. Feedback moet gericht zijn op of net iets boven het niveau dat de student nu heeft
5. Feedback moet de student uitdagen om inspanning te leveren om uitdagende doelen te gaan stellen voor zichzelf
6. De leeromgeving moet openheid bieden voor het maken van fouten en correctieve informatieverschaffing, wil feedback effectief zijn
7. Het testen van de kennis van studenten geeft goede informatie aan de trainer hoe effectief zijn manier van lesgeven is. Moet de trainer iets beter uitleggen? De les anders aanpakken? Testresultaten zeggen iets over de effectiviteit van de trainer.
Bron: Visible learning and the science of how we work, Hattie & Yates

Krachtige feedback

Feedback werkt als het doel bekend is en precies omschreven is, op basis van een realistische beoordeling. Dus  concreet omschreven informatie over hoe de student heeft gepresteerd.
Feedback is krachtig als:
1. De student weet hoe succes eruit ziet
2. De student ervaart dat de feedback bedoeld is om het gat te dichten tussen waar ze nu staat en waar ze heen moet
3. Als het informatie geeft over hoe de student verder kan gaan richting het bereiken van het beoogde succes

Hoe je je feedback afstemt op niveau van de student

Hoe je je feedback afstemt op het niveau van de student. Als studenten iets nieuws leren willen ze graag feedback of ze op de goede weg zijn. Hoe stem je je feedback goed af op het niveau van de student, zodat die progressie boekt naar aanleiding van de feedback?

Klik hier om meer te lezen

Wat doe jij om je impulsen te beheersen?

Zelf discipline is geassocieerd met vele voordelen. Zoals betere relaties met anderen, beter kunnen aansluiten op de sociale context, beter presteren en lange termijn doelen bereiken. Maar verlies je dan niet je spontaniteit? Zijn mensen met veel zelf discipline niet saai, rigide en horkerig? Het blijkt dat mensen met veel zelf discipline juist degenen zijn die het meest sociaal zijn. Ze hebben namelijk geleerd om hun impulsen te beheersen en goede relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden, ze kunnen hun agressie beteugelen en hun behoeften uitstellen en zich aanpassen aan de sociale context waarin ze verkeren.
Zelf discipline is een vaardigheid, die het product is van socialisatie en die je kan helpen als je begeerlijke doelen die op lange termijn spelen wilt bereiken. De boodschap is “Je hoeft niet te reageren op de eerste impuls die je in je voelt opkomen, vooral niet wanneer toegeven aan de impuls het minder waarschijnlijk maakt dat je je langere termijn doelen zult bereiken.”
Er is een simpele mentale ombuigingstechniek die door iedereen ongeacht je leeftijd ingezet kan worden werkt versterkend voor je zelf discipline. We zijn in staat om onze sensorische ervaringen om te zetten in gedachten. Dat kunnen we goed gebruiken als mentale ombuigingstechniek. Een voorbeeld is het bekende marshmallow experiment. Tegen kinderen werd gezegd dat ze die marshmallow die ze daar zagen liggen konden zien als een wolkje, rond en wit als de maan. Door een verleidelijke stimulus te transformeren in je hoofd in een prettige afleiding wordt het effect van hete cognitie (ik wil het NU) omgebogen naar koele cognitie (beredeneren en verwerken van informatie).
Een andere manier om verleidingen te weerstaan is een implementatie-intentie formuleren. “Als mij een sigaret wordt aangeboden zeg ik nee dank je..”
Wat doe jij om je impulsen te beheersen?
 

Vijftien vragen over progressiegericht werken

Een goede manier om jezelf te trainen is om steeds sneller het correcte antwoord te produceren op vragen. Hier zijn vijftien vragen over progressiegericht werken. Wat weet je al? Wat weet je nog niet en zou je wel graag te weten willen komen?

  1. Hoe is de tien op de progressieschaal gedefinieerd?
  2. Met welke drie vragen helpt de coach de cliënt over de brug te lopen van succes in het verleden naar succes in de toekomst?
  3. Hoe is de o op de progressieschaal gedefinieerd?
  4. Hoe luidt de nuttigheidsvraag die zich richt op het nut van het gesprek?
  5. De progressiegerichte coach vraagt door tot de cliënt antwoordt in termen van wat?
  6. Hoe luidt de nuttigheidsvraag die zich richt op de gewenste situatie na afloop van het gesprek?
  7. Vraagt de progressiegerichte coach naar hoe de cliënt zich voelt? Motiveer je antwoord.
  8. Hoe luidt de gewenste situatie vraag?
  9. Met welke vraag helpt de progressiegerichte coach de cliënt om een probleem binnen zijn invloedsfeer te formuleren?
  10. Hoe luidt de continueringvraag?
  11. Met welke vraag helpt de coach de cliënt om de gewenste situatie binnen in eigen invloedsfeer te formuleren, als de gewenste situatie is dat iemand anders verandert?
  12. Als de cliënt aangeeft dat hij nu op x staat op de schaal, wat is dan de eerstvolgende vraag van de progressiegerichte coach?
  13. Hoe luidt de  optimismevraag?
  14. Uit welke drie componenten bestaat een progressiegerichte stuurvraag?
  15. Wat zijn de 7 stappen van progressiegericht coachen?

Artikel Counselling Magazine: een pleidooi voor gezonde taal

In Counselling Magazine is een artikel verschenen getiteld Een pleidooi voor gezonde taal.
Het artikel start zo:
Stel dat je al een tijdje slecht slaapt, geïrriteerd reageert en met tegenzin naar je werk gaat … Heb je dan een beginnende burn-out? Of ga je door een lastige periode heen? De kans dat je in dit soort situaties de diagnose krijgt dat je aan een geestelijke ziekte lijdt, is vele malen groter dan dertig jaar geleden.
Overdiagnose en therapietaal. Twee zorgwekkende maatschappelijke tendensen. Ze hebben veel met elkaar te maken en zijn allebei schadelijk. Overdiagnose betekent dat je een diagnose krijgt dat je aan een ziekte lijdt, terwijl je geen symptomen ervoer. Therapietaal betekent dat we therapeutisch vakjargon gebruiken om onze ervaringen mee te beschrijven.
Is het echt zo dat we tegenwoordiger sneller gediagnosticeerd worden met een geestelijke ziekte? Helaas wel. Kijk naar de Diagnositic and Statistical Manual of Mental Disorders-5. Als coaches, therapeuten en psychiaters de nieuwe DSM-5 hanteren als maatstaf of iemand ziek is of gezond, is de diagnose “ziek” verbijsterend snel van toepassing. Hou je ervan om twaalf keer in de drie maanden je te buiten te gaan aan een feestmaal? Dan lijd je aan binge eating. Kun je zo opgaan in een hobby of activiteit dat je er heel veel tijd aan wilt besteden? Dan heb je een gedragsverslaving.
Niet alleen in het professionele circuit is deze tendens te zien. Ook in het dagelijks taalgebruik komen therapeutische woorden steeds meer voor. Stress, burn-out, trauma, stoornissen, syndromen en ga zo maar door. We hebben steeds meer een taal ontwikkeld die ons als ziek en fragiel afschildert. Een taal die een diagnose stelt en een label geeft aan onszelf en anderen. We hebben een emotioneel defect, er is iets mis met ons.
Een diagnose krijgen dat je lijdt aan een geestelijke aandoening maakt een wezenlijk verschil. Het verschil tussen ziek zijn of gezond. Als je een tijdje slecht slaapt, geïrriteerd reageert en met tegenzin naar je werk gaat, en je labelt dit als een beginnende burn-out, dan ben je ziek. En als we ziek zijn, hebben we een medicijn nodig. Een expert of een pil. Als je daarentegen constateert dat je door een lastige periode heen gaat, ben je een gezond mens dat kampt met tegenslag. En dan kun je het zelf oplossen. Noch een expert, noch een pil nodig.
Een pleidooi voor gezonde taal is nodig en ook terecht. Nodig omdat zelfredzame individuen gelukkiger en productiever zijn dan zieke individuen. Nodig omdat een grote hoeveelheid zelfredzame individuen een zelfredzame samenleving vormen. Terecht omdat mensen veerkrachtig zijn, kunnen veranderen, intelligenter kunnen worden en zelf hun doelen kunnen formuleren en bereiken. Zonder hulp van buitenaf.
Veerkracht is namelijk normaal. Mensen kunnen de meest afschuwelijke gebeurtenissen goed doorstaan, pakken hun leven over het algemeen snel weer op en bereiken al vrij snel weer het geluksniveau dat ze hadden voor het noodlot toesloeg. We kunnen onze persoonlijkheid fundamenteel veranderen in een zo’n beperkte tijd als 2 jaar. Wat geldt voor onze persoonlijkheid geldt ook voor onze intelligentie en onze vaardigheden. Ook hoe slim we worden, kunnen we beïnvloeden en veranderen.
Ons brein is van de wieg tot het graf plastisch, oftewel ons brein kan ons hele leven lang leren en veranderen. Dus ook die vervelende gewoonte kun je zelfstandig veranderen. En mensen zijn heel goed in staat om zelf te bepalen wat goed voor ze is. Vaak zijn de oplossingen die mensen zelf bedenken ook nog eens veel beter dan oplossingen die door een expert worden bedacht.
Hier zijn vijf tips voor het gezond houden van je taal:lees verder

 

Automatiseren van progressiegerichte vaardigheden

Als mensen een nieuwe vaardigheid leren, zoals progressiegericht communiceren, uitten ze vaak de behoefte om de interventies automatisch paraat te krijgen. Ze gebruiken dan woorden als “natuurlijk toepassen”, “van mezelf maken”, “automatisch toepassen”. Het heeft grote voordelen als je kennis en vaardigheden geautomatiseerd hebt. Je hoeft niet na te denken, het antwoord is er direct en zonder inspanning. Net zoals een volwassene niet hoeft na te denken over de vraag ” hoeveel is 2 plus 2″ omdat het antwoord paraat is voordat er bewust is nagedacht.
Mensen vinden het vaak heel prettig om te merken dat antwoorden gemakkelijk in ze opkomen, zonder dat ze moeite hoeven te doen. Als ze merken dat ze zeker zijn dat ze het correcte antwoord weten en snel ter beschikking hebben.
Hoe kunnen docenten en trainers zo met studenten werken dat die op het geautomatiseerde niveau komen? Het blijkt dat daar relatief weinig onderzoek naar is gedaan. Repeteren, het herhalen van de stof werkt goed. In het boek Visible learning and the science of how we learn wordt het voorbeeld aangehaald van het vloeiend leren lezen. Het blijkt dat als mensen hardop voorlezen, aan iemand anders, dat ze dan steeds meer woorden automatisch tot hun beschikking krijgen. Met de juiste betekenistoekenning en intonatie. Door hardop voor te lezen aan iemand anders worden de woorden steeds betekenisvoller en worden ze ingeslepen.
Als ik dat lees dan vermoed ik dat dit soort oefeningen kunnen werken:
1. Schrijf een progressiegerichte dialoog en lees die voor aan een ander
2. Neem een progressiegerichte dialoog uit een boek en lees die voor aan een ander.
3. Lees een reeks met progressiegerichte vragen hardop voor met een uitnodigende, vriendelijke en onderzoekende intonatie.

Sporten: je gaat het leuker vinden dan je nu denkt….

Heb jij dat ook wel eens, dat je erg opziet tegen naar de sportschool gaan? Of te gaan joggen? Of te gaan fietsen? Mensen blijken consequent negatiever te denken over hoe leuk ze sporten zullen gaan vinden, voordat ze zijn begonnen dan nadat ze het hebben gedaan. Dus als je mensen vraagt “hoe leuk ga je je work-out vinden?”  dan schatten ze in dat ze minder plezier zullen hebben dan wanneer je ze achter af vraagt “hoe leuk vond je het?”
Waarom maken we die inschattingsfout? Waarom denken we vooraf dat we het sporten wel niet zo leuk zullen gaan vinden? Die foute inschatting kan er snel voor zorgen dat we er maar helemaal niet aan beginnen. De onderzoekers Ruby, Dunn, Perrino, Gillis en Viel hebben aangetoond dat het vooral het onplezierige begin is dat maakt dat we inschatten dat het niet zo leuk zal worden. In het begin is het ook niet zo leuk. Want je spieren moeten nog wennen, je ademhaling is nog niet zo afgestemd op je activiteit en het voelt allemaal onaangenaam. Maar in de loop van je work-out gaat het makkelijker, zijn je spieren warmer en je ademhaling beter afgestemd op wat je activiteit en vind je het leuker worden. Door ons teveel te richten op het onaangename begin, voorspellen we vooraf dat we de hele sportervaring minder prettig gaan vinden, dan achteraf werkelijkheid het geval blijkt te zijn.
Wat kun je nu doen om die inschatting van hoe leuk je het gaat vinden wat realistischer te maken? Zodat je voorspelling beter klopt met de werkelijkheid? Die vraag is belangrijk, want mensen blijken vooral bepaald gedrag te gaan vertonen wanneer ze de intentie hebben om dat gedrag te gaan vertonen. Een positieve attitude ten aanzien van het gedrag is een belangrijke factor om de intentie te hebben het gedrag te gaan doen. Dus als je inschat dat je het sporten wel leuk zult gaan vinden, heb je een positievere attitude ten aanzien van sporten en neemt je intentie om te gaan sporten toe, waarmee de kans toeneemt dat je echt gaat sporten.
De onderzoekers kwamen op een eenvoudige oplossing, die blijkt te werken. Voordat je gaat sporten, helpt het om je aandacht te spreiden over alle onderdelen van het sporten. Dus om te voorspellen hoe leuk je het begin, de warming-up zult vinden, het midden en de cool down. En om vervolgens te voorspellen hoe leuk je dus al met al de hele sportervaring zult gaan vinden. Het blijkt dat als mensen dat doen, ze een realistischer voorspelling doen, ze positiever gestemd worden over het sporten en hun intentie om te gaan sporten toeneemt.