Gevoelens als informanten van je gedrag

De kern van de zelfperceptietheorie is dat we ons op een bepaalde manier voelen omdat we ons op een bepaalde manier gedragen en niet andersom. Dat is tegenintuïtief voor veel mensen. Over het algemeen geloven mensen dat ze zich op een bepaalde manier gedragen omdat ze bepaalde gevoelens hebben. Ik voel me vrolijk en daarom lach ik. Ik voel me verdrietig en daarom huil ik. De zelfperceptie theorie zegt het tegenovergestelde; ik huil en daarom voel ik me verdrietig.
Dus:
Ik schreeuw tegen mijn collega——————> daarom voel ik me boos
En niet:
Ik voel me boos—————————> daarom ik schreeuw tegen mijn collega
We doen iets en vervolgens worden we geïnformeerd door onze gevoelens hoe we ons aan het gedragen zijn. Ons gedrag is vaak automatisch en onbewust. Ons gedrag wordt grotendeels aangestuurd door het zogenaamde Systeem 1, ons onbewuste. De gevoelens die door ons gedrag worden opgeroepen maken ons bewust van hoe we ons aan het gedragen zijn. Onze gevoelens zijn onderdeel van het zogenaamde Systeem 2, ons bewuste.
Gevoelens zijn daarmee informanten. We hoeven dus niet te vechten tegen ons gevoel of ons gevoel te veroordelen. Het gevecht dat we soms moeten voeren speelt zich af tussen ons automatische, reflexmatige gedrag en de bewuste regulatie van ons gedrag. Door ons bewust te zijn wat we voelen, kunnen we ons gedrag vervolgens reguleren. Het gaat er dus niet om je gevoel te volgen, maar om je gevoel te zien als signaal van hoe je je aan het gedragen bent. Wil je je liever anders voelen? Gedraag je dan anders. Dan volgt je gevoel vanzelf.
William James (1884) was de eerste die stelde dat gevoelens voortvloeien uit gedragingen in plaats van andersom (James, William, “Principles of Psychology” 1890). In de jaren ’60 begon James Laird deze theorie van William James te onderzoeken. Gedurende vele jaren van onderzoek en experimenten bewees Laird dat gevoelens een gevolg zijn van ons gedrag en vervolgens ons toekomstige gedrag ook weer leiden en beïnvloeden. Een indrukwekkend aantal onderzoekers heeft in de loop der jaren dit fenomeen op diverse terreinen onderzocht.
Sabine Koch van de Heidelberg University deed onder andere onderzoek naar het effect van fysieke bewegingen en ritmes op gevoelens en cognitie. Maak je ronde, zachte bewegingen, dan wordt je vrolijker en beoordeel je situaties positiever. Maak je scherpe, abrupte bewegingen dan voel je je vervolgens negatiever en beoordeel je situaties negatiever.
Elaine Hatfield van de Universiteit van Hawai is een bekende onderzoekster op het gebied van de liefde en haat. Zij schreef onder andere een onderzoeksartikel over de besmettelijkheid van emoties. In dat artikel zet zij uiteen dat wij onbewust de gezichtsuitdrukkingen van onze gesprekspartners nadoen, waardoor wij ons hetzelfde gaan voelen als zij. Zo verandert je lichaam je brein op een manier waarvan je je niet bewust bent, want mensen zijn zich niet bewust van hun copieergedrag. Sterker nog, zodra iemand bewust iemand anders gelaatsuitdrukkingen gaat nadoen, ziet het er onecht uit.
Gunter Kreutz die onderzoek doet aan Goethe Universiteit in Frankfurt toonde aan dat zingen een positief effect heeft op je gemoedstoestand en ook op je immuunsysteem. Ook hier weer geldt: gevoel volgt gedrag. Dus wil je je goed voelen, zing een liedje.
Laura M. Hsu, Jaewoo Chung and Ellen J. Langer deden onderzoek naar het effect van leeftijdsgerelateerde cues op gezondheid en langlevendheid. Het blijkt dat leeftijdsgerelateerde cues een effect hebben op de fysieke gezondheid, de mentale prestaties en het gevoel over jezelf.  Zie je jezelf als oud, dan ga je je oud gedragen en sterf je eerder. Zie je jezelf als jong, dan gedraag je je jong en leef je langer.
Er zijn nog veel meer onderzoeken te vermelden. Richard Wiseman bedacht een ingenieus paraplubegrip voor dit alles: het “As If-princple’. In zijn boek Rip it Up beschrijft Wiseman op een hele toegankelijke manier dit principe.

Vertrouwen op je intuïtie: gevaarlijk of gewenst?

Vertrouw op je intuitie want je gevoel klopt!
Koers niet op je intuïtie, want de kans is groot dat je het mis hebt!
 
Twee stellingen die haaks op elkaar staan.

Mechanische of klinische voorspellingen

William M. Grove, David H. Zald, Boyd S. Lebow, Beth E. Snitz, and Chad Nelson deden een meta analyse waarbij ze onderzochten wat beter werkt klinische of mechanische voorspellingen.

Klinische oordelen zijn oordelen die worden gevormd door psychologen en dokters, waarbij de beoordelaar alle beschikbare informatie bestudeert en tot een oordeel komt op een informele en subjectieve manier. De logica van deze oordelen is niet 100% repliceerbaar.

Mechanische oordelen zijn oordelen die voortkomen uit statische analyses en algoritmes (computerprogramma’s). Deze oordelen zijn 100% repliceerbaar.

Meta-analyse

Uit hun meta analyse bleek dat mechanische oordelen vaak accurater zijn dan klinische oordelen. Dit gold voor beoordelingen op de volgende gebieden: medische gebied, geestelijke gezondheidszorg, persoonlijkheidsbeoordelingen, beoordelingen in educatie en in trainingssettings. Het geldt zowel voor medisch getrainde experts als voor psychologen en zowel voor onervaren als voor ervaren experts. Het bleek zelfs dat ervaren psychologen vaak niet betere voorspellingen doen dan onervaren psychologen.

Beoordelingsfouten

De verklaring ervoor lijkt te zijn dat mensen snel ten prooi vallen aan allerlei beoordelingsfouten. Daarnaast krijgen deze experts weinig accurate feedback over hoe goed hun voorspelling was, dus krijgen ze weinig kans om hun beoordelingsvermogen te verbeteren. Deze meta studie doet vermoeden dat je beter niet te snel op je intuïtie moet vertrouwen.

Kahneman en Klein

Wat zeggen de experts op het gebied van intuitie ervan? Daniel Kahneman en Gary Klein zijn twee experts op het gebied van intuïtie die het vaak hartgrondig met elkaar oneens zijn.

Waar Kahneman hamert op de fouten die mensen maken wanneer zij hun intuïtie volgen, wijst Klein op hoe accuraat de intuïtie van mensen vaak is.

Kahneman komt van de school “heuristics en biases”  oftewel de school die geïnteresseerd is hoe wij tot onze heuristieken komen en de school die erop wijst dat wij onze beslissingen vaak nemen op basis van “verkeerde aannames en vooroordelen”.

Klein komt van de school “Naturalistic Decision Making” oftewel de school die mensen aanmoedigt om in de besluitvorming te vertrouwen op de intuïtie van experts. 

Condities voor intuïtieve beslissingen

In 2009 hebben Kahneman en Klein een gezamenlijk artikel uitgebracht, getiteld “Conditions for Intuitive Expertise”. In dit artikel doen zij verslag over een jarenlange zoektocht naar een gemeenschappelijke visie op het vertrouwen op de intuïtie van experts.

Conclusies

Ze zijn tot de volgende gezamenlijke conclusies gekomen:

  1. Intuïtieve oordelen kunnen gebaseerd zijn op diepgaande kennis van een bepaald vakgebied, maar ze kunnen ook gebaseerd zijn op foutieve heuristieken en vooroordelen
  2. Vaardige beoordelaars zijn zich vaak niet bewust van de cues die hen tot een bepaald intuïtief oordeel brengen en individuen die geen expertise hebben op het betreffende gebied zijn nog minder in staat om te kunnen uitleggen waarom ze tot een bepaald intuïtief oordeel komen
  3. Echte experts weten het wanneer ze het niet zeker weten. Maar zij die geen expert zijn hebben geen idee dat zij het eigenlijk niet weten. Het subjectieve vertrouwen dat mensen hebben in hun eigen intuïtie is daarom geen goede graadmeter voor de validiteit van intuïtieve oordelen en beslissingen
  4. Om te kunnen bepalen of een intuïtief oordeel kan worden vertrouwd moet je informatie hebben over de situatie waarin het oordeel is gevormd en over of de beoordelaar de mogelijkheid heeft gehad om de wetmatigheden in die situatie te leren kennen.
  5. Situaties zijn hoog-valide wanneer er stabiele relaties zijn tussen objectief herkenbare cues en daarop volgende gebeurtenissen of tussen cues en de uitkomsten van bepaalde acties. De brandweer is een voorbeeld van een omgeving die redelijk hoog-valide is. Uitkomsten zijn daarentegen vrijwel onvoorspelbaar in 0-validiteitssituaties. Het voorspellen van politieke gebeurtenissen is daar een voorbeeld van, die zijn vrijwel niet te voorspellen.
  6. Validiteit en onzekerheid zijn twee verschillende dingen. Sommige omgevingen zijn zowel hoog-valide en als hoog-onzeker. Poker is een voorbeeld van een hoog-valide en tegelijkertijd heel onzekere situatie. Er bestaan “beste beslissingen” in dergelijke situaties en die kunnen het succes in grote mate bepalen.
  7. Een hoog-valide omgeving is nodig om vaardige intuïtie te kunnen ontwikkelen. in zo’n omgeving kunnen mensen gedurende langere tijd oefenen en krijgen ze duidelijke en snelle en ondubbelzinnige feedback over de kwaliteit van hun beslissingen. Als een omgeving objectieve cues verschaft en goede feedback verschaft, dan kunnen individuen zich ontwikkelen tot experts met de juiste intuïtie
  8. Hoewel expert-vaardigheden zich niet kunnen ontwikkelen in omgevingen die onvoorspelbaar zijn, hebben mensen soms oordelen en nemen ze soms beslissingen die succesvol zijn door toeval. Dan ontstaat snel de illusie dat men heel vaardig is en dat leidt tot overmoedigheid en te sterk vertrouwen op je intuïtie.
  9. Vaardigheden zijn vaak “gefractioneerd” dat wil zeggen dat de vaardigheid heel specifiek gericht is op een klein onderdeel van een heel vakgebied. Professionals die veel vaardigheid hebben op een bepaald gebiedje worden regelmatig gevraagd om een advies of beslissing te nemen op een net iets ander vlak. Doordat ze zoveel kennis en vaardigheid hebben op het ene deelgebied is het moeilijk voor henzelf en anderen om te onderkennen dat ze geen expert zijn op een gebied dat zo dicht bij hun expertisegebied ligt. Daardoor ontstaat vaak overmoedigheid in het vertrouwen op het intuïtieve oordeel van deze professionals.
  10. De zwakke regelmaat in laag-valide omgevingen leidt er soms toe dat algoritmes betere voorspellingen kunnen doen dan mensen. Deze algoritmes doen het beter dan mensen omdat de algoritmes consistenter zijn dan mensen. De verwachting is dat het vertrouwen op algoritmes in plaats van op menselijke intuïtie bij mensen snel op weerstand zal stuiten.

Skilled intuition

Kortom: als je echt een expert bent kun je vertrouwen op je intuïtie. Je skilled intuition is dan gegrond in een diepgaande kennis van het onderwerp waarover je een oordeel vormt.

Toch geen expert

Maar de kans is groot dat je denkt een expert te zijn, terwijl je het niet bent.  En de kans is groot dat je intuïtie niet is gebaseerd op diepgaande kennis, omdat de situatie waarin je je oordeel velt een onvoorspelbare situatie is.


Hmm, ik blijf toch maar voorzichtig in het vertrouwen op mijn intuïtie…
 
 

Oproep: wil je meedoen aan een zelfcoachingsexperiment?

Bij zelfcoaching help je jezelf om vooruit te komen met een probleem dat je hebt of een doel dat je wilt bereiken. Heb jij een onderwerp waar je jezelf in zou willen coachen? En ben je bereid om na afloop van je zelfcoaching anoniem verslag uit te brengen van je ervaringen?
Dan nodig ik je van harte uit om mee te doen! Er zijn zeven zelfcoachingsexperimenten waaruit je kunt kiezen. Dat zijn:
1. Doen alsof-experiment voor als je eenvoudig en snel iets wilt veranderen
2. Doorlopen van de stappen van oplossingsgerichte zelfcoaching
3. Uitstel experiment voor als je wilt ervaren wat “niets doen” kan opleveren
4. Schrijfexperiment voor als je iets van je af wilt schrijven
5. Progressie-experiment voor als je vooruit wilt komen met een belangrijk doel
6. Processchaal-experiment voor als je een dilemma hebt
7. Oefen gericht-experiment voor als je ergens beter in wilt worden
Als je mee wilt doen, mail dan welk experiment je graag wilt uitproberen aan: oplossingsgerichtwerken@kpnmail.nl. Geef je eerste keuze en je tweede keuze aan in je email, omdat er per experiment een beperkt aantal deelnemers kunnen meedoen. Je krijgt dan de instructie om je gekozen experiment te kunnen doen gemaild.
Eind januari 2013 ontvang je een email met een link naar een enquête. Via deze link kun je anoniem verslag uitbrengen van je ervaringen.
Alle ervaringen worden benut om de experimenten te verbeteren ten behoeve van een boek over zelfcoaching.
Alvast hartelijk dank voor je reactie!

Progressie: van “oh ja, dat doe ik allemaal al” naar “poeh, wat is dit moeilijk…”

Herken je dit? Toen je net van de oplossingsgerichte aanpak hoorde dacht je “Oh, ja, dat is gemakkelijk, dat doe ik eigenlijk al, ik ben al heel oplossingsgericht en positief”. Maar toen je je er in verdiepte realiseerde je je: ”Wat is dit moeilijk om goed te doen!”
Of herken je dit? Toen je startte aan een training oplossingsgericht werken dacht je dat je al vrij veel wist en goed was in de aanpak. Maar tijdens de training merkte je dat er nog veel meer te leren was dan je vermoedde.
Wij zien dit proces vrij veel om ons heen en ervaren het zelf ook nog elke dag. Dat bracht me wel eens in verwarring. Was dat proces van optimisme over de eigen oplossingsgerichte vaardigheden naar een perspectief van “wat kan ik nog veel leren” nu iets goeds of iets demotiverends?
Al met al denk ik dat het goed is om je te realiseren dat er nog heel veel te leren valt. Voor iedereen. Als je een realistisch beeld hebt van je eigen vaardigheden dan heb je zowel zicht op wat je al goed afgaat als op wat je nog kunt verbeteren. Dat wat je al goed af gaat is vaak prettig en kan je een gevoel van competentie geven. Dat wat je nog wilt verbeteren is daarnaast erg belangrijk om vooruit te blijven komen. En als het doel belangrijk voor je is, dan is het het ook waard om je in te spannen. Want dan maak je (kleine) progressie in de richting van een doel dat waardevol voor je is. En die kleine progressie kan je ook een gevoel van competentie geven: competentie in het willen en kunnen leren.
Wat is er nou zo moeilijk aan die oplossingsgerichte aanpak? Een paar dingen die eruit springen:

  • Het volgen van het perspectief van de cliënt: nauwgezet aansluiten bij het tempo, het perspectief en de emotie van de cliënt zonder je eigen perspectief daarin te vermengen
  • Het reguleren van je eigen emoties en oordelen: je emoties en oordelen buiten de interactie met de cliënt houden
  • De juiste oplossingsgerichte vragen stellen op het juiste moment

Heb je een groeimindset perspectief dan is het juist iets positiefs dat het moeilijk is. Want dan haal je het plezier niet uit alles goed doen, maar uit iets moeilijks leren dat de moeite waard is. En dan heb je de overtuiging dat, ongeacht waar je nu staat, je altijd beter kan worden.
En dat geldt zeker voor het in de vingers krijgen van de oplossingsgerichte aanpak: die kun je leren en je kunt er beter is worden.